Ata welzijn & zorg

Professionele zorg in eigen omgeving

Doelgroepen

Kwetsbare ouderen:  


Een groeiende groep ouderen is door een opeenstapeling van lichamelijke, psychische en sociale problemen kwetsbaar voor ernstige gezondheidsproblemen.  Deze kunnen leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren, tot opname in een verzorgings- of verpleeghuis of tot overlijden.


De overheid nam de laatste jaren het initiatief om deze groep kwetsbare ouderen tijdig in beeld te krijgen. 

Een belangrijke vervolgstap op deze screening is de ontwikkeling van effectieve preventieve interventies voor deze ouderen. 

In het bereiken van de zelfstandig wonende kwetsbare ouderen speelt geïntegreerde wijkzorg een cruciale rol.


De wijkzorgmedewerker bezoekt vaak als eerste en enige een kwetsbare oudere, soms voor simpele zorg zoals oogdruppelen of steunkousen uittrekken.

Vanuit een geïntegreerd wijkzorgteam schakelt de bij signalering van een (beginnende) probleemsituatie direct een wijkzorgtherapeut in. 

Door deze structurele en vroegtijdige actie zijn de preventieve interventies voor deze doelgroep in de thuissituatie eenvoudig, kort en effectiever dan bij verwijzingen in een later stadium. 


Voorbeelden van situaties waarin een wijkzorgmedewerker een wijkzorgtherapeut inschakelt: 


  • Cliënten die bang zijn om te vallen of onlangs zijn gevallen.
  • Cliënten die moeite hebben/krijgen met  dagelijkse bewegingen zoals (trap)lopen, bukken, steunkousen aantrekken, in- en uit bed komen, zitten en staan.
  • Cliënt die moeite hebben/krijgen met bewegingen of activiteiten, zoals buiten lopen, afstanden lopen, fietsen en tuinieren.
  • Cliënten waar er beperkingen dreigen te ontstaan in de zelfredzaamheid.
  • Cliënten waar er beperkingen dreigen te ontstaan in de uitvoering van de vrijetijdsbesteding of hobby’s.

Chronisch zieken:


Voor chronisch zieke cliënten draait de zorg tegenwoordig vooral om het vinden van manieren om goed met de ziekte te leven. 

Bijvoorbeeld om actief te blijven en/of om constructief om te gaan met negatieve emoties.

Bij chronische zorg in de thuissituatie gaat het vaak om ‘complexe zorg’. 

Het blijkt dat geïntegreerde wijkzorgteams zeer effectief kunnen zijn bij deze complexe zorgvragen door de kennis van elkaar expertise, de duidelijke afspraken en de voortdurende afstemming.

Verder is het belangrijk dat cliënten zelf verantwoordelijkheid nemen.

Cliënten die de positieve kanten van hun ziekte herkennen, rapporteren een betere kwaliteit van leven. 


Geïntegreerde wijkzorg speelt in dit proces een belangrijke rol.

De wijkzorgtherapeuten onderzoeken de belastbaarheid van de cliënt en passen de cliëntsituatie -in de samenwerking met de wijkzorgmedewerker- aan op de specifieke hulpvraag. 

Hiermee bieden zij ondersteuning in het wenselijke proces van zelfmanagement van de chronische cliënt.

Dementie:


Mensen met een vorm van dementie hebben een steeds groter aandeel in de categorie chronisch zieken. 

Juist voor deze mensen kan geïntegreerde wijkzorg veel betekenen. 

Veel ouderen met dementie wonen nog thuis dankzij de hulp van hun partner, familieleden of andere betrokkenen (mantelzorgers). 

Maar de problematiek is vaak complex. 


Ergotherapeuten betrekken de oudere met dementie en mantelzorger in hun behandeling. Hier is een speciaal programma voor ontwikkeld: het EDOMAH-programma: Ergotherapie bij Ouderen met Dementie en hun Mantelzorgers Aan Huis. 

De ergotherapeut zoekt naar mogelijkheden om de activiteit en/of de omgeving van de cliënt (oudere met dementie) aan te passen. 

De therapeut gebruikt daarbij oude gewoonten en routines van de cliënt.


Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat door bewegen en inspanning cognitieve functies kunnen verbeteren. 

Ook gedragssymptomen (verwardheid, dwalen) verbeteren door bewegen. 

Geïntegreerde wijkzorg kan hier, in samenwerking met de mantelzorg, de casemanager dementie en  de huisarts, een belangrijke rol bij spelen.


Enkele voorbeelden daarvan zijn:


  • Leren omgaan met de balans tussen belasting en belastbaarheid.
  • Ondersteuning van de mantelzorg.
  • Advies en instructie bij transfers en gebruik hulpmiddelen.
  • Leren omgaan met de beperkingen die de chronische aandoening met zich meebrengt.

Terminale patiënten: 


Ergotherapie en fysio-/oefentherapie kunnen  vaker toegevoegde waarde bij de zorg voor cliënten in de palliatieve fase bieden dan gedacht.

Het accent van de zorg die deze therapeuten bieden, verschuift in de palliatieve fase geleidelijk van revalidatie/rehabilitatie naar ondersteunende zorg en symptoombestrijding. 

De cliënt staat centraal en kiest zijn doelen, de zorg en de wijze waarop deze wordt verleend.


De fysiotherapeut richt zich vooral op houding- en bewegingsproblemen van de terminale cliënt:


  • Training van de mobiliteit en advies over bijvoorbeeld loophulpmiddelen.
  • Het voorkomen en behandelen van contracturen.
  • Het onderhouden en mogelijk verbeteren van kracht en uithoudingsvermogen.
  • Pijnbestrijding.
  • Behandeling en preventie (voorlichting) bij het ontstaan van lymfoedeem.
  • Behandeling van ademhalingsproblemen.
  • Vermindering van spanningsklachten.
  • Mantelzorger en thuiszorgmedewerker adviseren bij /aanleren van til-technieken.


De ergotherapeut richt zich vooral op alledaagse handelingen die de cliënt zelf nog wil uitvoeren:

 

  • Houdingsadviezen in relatie tot handelingen als eten, lezen en zelfverzorging.  Door voorlichting worden complicaties  (zich verslikken, decubitus  door trek- en schuifkrachten) soms voorkomen.
  • Aanleren van nieuwe vaardigheden zoals rolstoelrijden, gebruiken van hulpmiddelen of zittend handelen.
  • Aandacht voor het stellen van prioriteiten: welke (deel)handelingen voer je nog wel of niet uit en in welke volgorde?
  • Onderzoek naar de nut en noodzaak van hulpmiddelen.
  • Advies over de benodigde hulpmiddelen en aanpassingen binnen de woning.
  • Advies over de preventie en behandeling van decubitus.
  • Daarnaast kan de ergotherapeut de mantelzorger trainen en diens vaardigheden verbeteren.

Enkele aandachtspunten zijn cliënten die uitbehandeld thuiskomen en:


  • graag ondersteuning willen om zo lang mogelijk mobiel te blijven.
  • preventief adem- en ontspanningsstrategieën willen leren.
  • behoefte hebben aan hulpmiddelen om comfortabeler te kunnen liggen.
  • symptomen hebben, zoals neuropathische pijn in ledematen of pijn door het liggen.

Mantelzorgers: 

 

Mantelzorg is zorg die huisgenoten, familie, vrienden, kennissen, collega’s en buren verlenen aan een hulpbehoevend persoon uit hun directe omgeving. Er zijn in ons land inmiddels 3,5 miljoen mantelzorgers, waarvan er mogelijk 450.000 overbelast zijn of dreigen te worden. 


De mantelzorg komt voort uit de onderlinge relatie en varieert van huishoudelijke hulp of persoonlijke verzorging tot begeleiding. 

Voor wijkzorgmedewerkers is de mantelzorger een belangrijke pijler in de thuissituatie van de cliënt: als de mantelzorger ‘omvalt’, valt daarmee vaak het hele cliëntsysteem om. 


Voor therapeuten is de mantelzorger meestal onzichtbaar, maar bij geïntegreerde wijkzorg wordt de mantelzorger nadrukkelijk betrokken bij het onderzoek en het opstellen van het behandelplan. 

Dit betekent dat de mantelzorger soms een rol krijgt binnen de behandeling van de cliënt en soms komt er een apart behandelplan voor de mantelzorger.  Dit plan is gericht op het verbeteren van de belastbaarheid en/of het verlagen van de belasting van de mantelzorger. 

Het maakt daarbij niet uit voor welk type cliënt een mantelzorger zorgt (kwetsbare oudere, chronisch zieke, dementerende cliënt of palliatieve cliënt).


Enkele aandachtspunten zijn:


Nauwe samenwerking met de therapeuten wordt in een zo vroeg mogelijk stadium in gang gezet als de thuiszorg vermoedt of signaleert dat de mantelzorger overbelast is.


  • Informatie over de ziekte en de beperkingen en hoe daar zo goed mogelijk mee om te gaan als mantelzorger.
  • Advies aan de mantelzorger om de dagelijkse zorg zo makkelijk mogelijk te maken, bijvoorbeeld: advies over til-situaties, over  de eigen houding van de mantelzorger tijdens de verzorging en manieren om de cliënt toch zo veel mogelijk zelf te laten doen.
  • Advies over mogelijke inzet van hulpmiddelen.
  • Advies over mogelijkheden om als mantelzorger aan voldoende rust en ontspanning te komen.